Ruim 70 bestuurders van zorgpartijen, woningbouwcorporaties, jeugdzorginstellingen, werkbedrijven, scholen, welzijnsorganisaties en gemeenten in de regio Arnhem, waaronder Doesburg, hebben een intentieverklaring ondertekend. Ze willen er voor zorgen dat bij de decentralisaties van awbz, participatie en de jeugdhulp geen mensen in de kou komen te staan. Dat kan door de hervorming stapsgewijs in te voeren en op tijd duidelijkheid te geven aan inwoners.
De ondertekende intentieverklaring bevat de gezamenlijke uitgangspunten voor de aanpak van de decentralisaties (integrale aanpak, burgers zoveel mogelijk helpen bij het zoeken van eigen oplossingen). Op basis van deze uitgangspunten worden de decentralisaties verder voorbereid.
Topambtenaar Bart Holman van het ministerie van VWS toonde zich tijdens een conferentie op 26 en 27 september onder de indruk van de voortgang in de regio Arnhem, want visies maken lukt vaak wel, maar het wordt spannend als het om de uitvoering gaat: “hoe concreter, hoe heter”. Tijdens de regionale 24-uursconferentie is onder meer gesproken over nieuwe vormen van aanbesteden, en de manier waarop inwoners en cliënten het beste invloed kunnen krijgen. Voor de komende maanden is een werkagenda opgesteld.
Continuïteit
Voor de decentralisatie van de awbz gaan de twaalf gemeenten van de regio Arnhem, een zogeheten transitieovereenkomst opstellen. Dit houdt in dat de aanbieders en gemeenten gezamenlijk concrete afspraken gaan maken over de continuïteit van zorg voor cliënten. Voor de jeudgzorg is het opstellen van zo’n transitieovereenkomst verplicht.
Cocreatie
De twaalf gemeenten in de regio Arnhem geven de maatschappelijke organisaties en cliëntenorganisaties een grote rol en verantwoordelijkheid bij de transformatie van het sociaal domein (de aanpak is een co-creatie). De organisaties willen ondanks de krimpende budgetten zoeken naar samenwerking in plaats van concurrentie. Cliëntenorganisaties krijgen een belangrijke plek.
Eric Verkaar van Zorgbelang Gelderland, die verschillende WMO-raden en cliëntenorganisaties vertegenwoordigd: ‘Daar zijn we blij mee. Ik heb deze intentieverklaring overigens niet ondertekend. Het gaat om een regionaal document. Veel WMO-raden willen vooral ook lokaal, per gemeente, het gesprek voeren. Dat gesprek zal vooral gaan over de bescherming van de meest kwetsbare groepen’.
Vertrouwen
Hans Esmeijer, die als onafhankelijk voorzitter het bestuurlijk overleg in de regio over de decentralisaties leidt, is enthousiast over de uitkomst en sfeer tijdens de conferentie: ‘Het is een enorme operatie, dit is echt nog nooit vertoond. De tijd is kort en er is nog veel onzeker. Duidelijk is dat we op 1 januari 2015 niet in het paradijs zullen zijn aanbeland. Maar de manier waarop partijen met soms verschillende eigenbelangen samenwerken, geeft vertrouwen. Ze proberen ideeën uit in proeftuinen, en kiezen voor een gefaseerde, maar wel strak uitgelijnde hervorming’.
Doesburg
Wethouder Bollen van de gemeente Doesburg zegt blij te zijn dat Doesburg zich in regionaal verband kan voorbereiden op de extra taken die vanuit de overheid overkomen. ‘Als kleine gemeente kunnen we ons ondersteund voelen door een grote regio. De samenwerking is nodig om er ook in Doesburg voor te zorgen dat iedereen op de ondersteuning en zorg kan rekenen die dat ook echt nodig heeft’.
Bollen vervolgt: ‘Verder is het onmisbaar dat iedere Doesburger zich betrokken gaat voelen bij de zorg voor je naaste en omgeving. Een moderne invulling van het bekende “noaberschap”. Ik zou het mooi vinden als de Doesburgers ook meer invloed kunnen uitoefenen op de zorg die we gaan vormgeven. Ik hoop dan ook dat er Doesburgers op gaan staan die zeggen: “Als ondersteuning en zorg meer van ons zelf wordt dan wil ik er ook iets aan bijdragen”’.
G12
De samenwerkende gemeenten van de regio Arnhem (de G12) zijn Arnhem, Doesburg, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Rheden, Renkum, Rozendaal, Rijnwaarden, Westervoort, Zevenaar en Wageningen (de laatste voor de nieuwe taken op het gebied van jeugdzorg en awbz).
Wijken met veel arme en weinig actieve bewoners zullen in een participatiesamenleving steeds verder afglijden als de overheid zich terugtrekt. Dit blijkt uit een onderzoek onder duizend burgers door TNS Nipo.
TNS Nipo onderzocht of burgers bereid zijn bepaalde taken te vervullen, van het opruimen van de rommel op straat en het onderhoud van openbaar groen, tot het verzorgen van buren, vrienden of familieleden. Hieruit blijkt dat veel mensen al voor elkaar en de omgeving zorgen, vooral in buurten waar veel onderling contact is. Maar weinig burgers blijken daar bovenop zin te hebben in het opruimen van hondenpoep, het corrigeren van hangjongeren en het legen van prullenbakken.
Niet iedereen is toe aan de participatiesamenleving
De bereidheid in een buurt om een steentje bij te dragen hangt af van de bevolkingssamenstelling. In hun onderzoek onderscheiden de onderzoekers vier soorten wijken: met actieve welgestelden, passieve welgestelden, actieve armen en passieve armen. In elk van die wijken moeten de mensen op een andere manier gemotiveerd worden hun eigen verantwoordelijkheid te nemen.
Vooral het aantal actieve mensen in een wijk maakt het verschil. Of de bewoners welgesteld zijn of niet, heeft minder invloed. In een wijk waar veel passieve mensen wonen, kan de overheid zich dus niet zomaar terugtrekken, waarschuwen de onderzoekers. De buurt kan dan nog verder afglijden.
Bron:http://www.beveiligingnieuws.nl/nieuws/overheid