Dit jaar is het 70 jaar geleden dat ds. Paulus H. Borgers, predikant van de Evangelisch-Lutherse Gemeenten in Doesburg en Apeldoorn om het leven kwam. Als nagedachtenis wordt op 20 september een plaquette onthuld in Doesburg.
Borgers was door de Duitse bezetter op 10 december 1944 gearresteerd vanwege zijn felle protesten tegen de bezetting en vanwege het feit, dat hij elke zondag bad voor de Joden en de Koningin. Ongeveer twee maanden na zijn arrestatie overleed ds. Borgers als gevolg van zijn ontberingen in het concentratiekamp Neuengamme (D.).
Aan de straatzijde van de toren van de Gasthuiskerk, Gasthuisstraat 41 in Doesburg, zal een plaquette te zijner nagedachtenis worden aangebracht. Deze wordt op zondagmiddag 20 september door zijn zoon ds. P. Borgers jr. onthuld. Hieraan gaat een herdenkings-bijeenkomst in de Gasthuiskerk vooraf, die om 15.00 uur begint.
Paulus Hermanus Borgers wordt op 21 mei 1900 in Amsterdam geboren. Nadat hij in 1917 zijn HBS-diploma heeft behaald, werkt hij vijf jaar bij de Amsterdamsche Bank en bij de Javasche Bank in Amsterdam. Hij geeft zijn veelbelovende carrière in het bankwezen op om zijn roeping te volgen: dominee worden.
In de avonduren studeert hij voor het staatsexamen Grieks en Latijn. Na zijn kandidaatsexamen theologie aan de Universiteit van Amsterdam wordt hij in 1927 Luthers predikant, achtereenvolgens in Monnickendam, Den Helder en Rotterdam. Op 11 juni 1935 neemt hij het beroep aan van de gecombineerde Evangelisch-Lutherse Gemeenten van Apeldoorn en Doesburg.
In de oorlog valt hij op door zijn krachtige stellingname tegen de Duitse bezetter. Dr. Lou de Jong schrijft in zijn standaardwerk “Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog” over hem: ‘Tot de felst protesterenden in het lutherse kamp behoorde de luthers predikant in Apeldoorn en Doesburg, ds. P.H. Borgers’.
Op de Lutherse synode trekt hij fel van leer tegen het nazi-regime. Niet iedereen is het met zijn opstelling eens, omdat die niet in overeenstemming zou zijn met de leer van de kerk. Maar die kritiek wijst hij af: ‘Zou dit niet in de geest van Luther zijn, dan richten wij ons in dit geval niet naar Luther’.
Als de Duitse bezetter de lichamen van gefusilleerde verzetsstrijders in Apeldoorn, als afschrikwekkend voorbeeld, langs de kant van de weg legt, met het bord “Terrorist”, reageert hij fel: ‘Dit is ongehoord (….). Moet men vergeven? De duivel vergeeft men niet. Die bestrijdt men. Ik blijf met alle kracht en felheid, die in mij is, protesteren tegen hen, die dit walgelijke deden’.
Ook het wekelijkse bidden voor de koningin wordt hem afgeraden. Maar ds. Borgers antwoordt: ‘Na 15 mei 1940 doe ik dat wel. De koningin heeft het nodig’. Elke zondag bidt hij ook voor de Joden. Een Joodse inwoner van Apeldoorn zegt: ‘Nimmer heb ik zo horen bidden voor mijn volk, als ds. Borgers dat deed’. Ds. Borgers zwijgt niet, hij getuigt en dat wordt hem noodlottig.
Op 10 december 1944 wordt hij gearresteerd als hij op het punt staat een huwelijk in te zegenen. Via de Willem III Kazerne in Apeldoorn wordt hij naar Kamp Amersfoort overgebracht. Op 2 februari 1945 wordt hij in een goederenwagon op transport gesteld naar concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg. Daar komt hij op 5 februari aan: meer dood dan levend. Hij wordt meteen naar de ziekenbarak overgebracht, waar hij op 10 februari overlijdt.
Pas in juni 1945 bereikt het bericht van zijn overlijden Apeldoorn en Doesburg. De ontsteltenis is groot. Op zondag 10 juni wordt in Apeldoorn een herdenkingsdienst gehouden, waarin ook kerkrentmeester A.C. Koot wordt herdacht, die enige tijd na ds. Borgers in Neuengamme overleed. Op zondag 17 juni houdt de Evangelisch-Lutherse Gemeente van Doesburg een herdenkingsdienst, waarin de Lutherse legerpredikant ds. W.F. Jense voorgaat. Deze dienst mag zich, evenals in Apeldoorn, verheugen in een overweldigende belangstelling.
Wat zouden wij doen?