Als babyboomer heb ik – Gert-Jan Tas uit Doesburg – aan de hand van mijn ouders de zestiger jaren van de vorige eeuw voor een groot deel in Libië doorgebracht. Ondanks, of dankzij, mijn toen jeugdige leeftijd heeft het land en de Libiërs een onuitwisbare indruk op mij achtergelaten. Voor mijzelf is niet helemaal duidelijk waarom mijn interesse na het begin van de opstand die 16 februari 2011 begon, zulke emoties oproept die mij ertoe brengen alles hierover te willen lezen, horen en zien en bijvoorbeeld op Twitter actief over de ontwikkelingen in Libië te (re)tweeten.
Toen wij (vader, moeder, 1 jaar jonger zusje en ik) in 1960 in Tripoli aankwamen, werd al heel snel duidelijk dat wij als Nederlanders heel anders (veel vriendelijker) ontvangen werden als de royaal aanwezige Italianen, Engelsen en Amerikanen. Al snel werd duidelijk dat het Nederlanderschap van de ondersecretaris-generaal van de Verenigde Naties, Adriaan Pelt, daarvan de “schuldige” was. Ik moet daarvoor wat verder terug in de geschiedenis om dit te verklaren.
Stammen spelen in Libië een grote rol. In de oudheid onderhielden de Libische “koninkrijken” al contact met de Feniciërs en de Grieken en Romijnen. Vanaf 630 v.Chr. werden door hen verschillende steden gesticht in het oosten van Libië. Het gehele kustgebied werd later onder Romeins gezag gebracht.
De kustzone floreerde in de eerste eeuwen van onze jaartelling door de productie van graan en andere gewassen. Er ontstonden schitterende Romeinse steden waarvan de ruïnes in Leptis Magna en Sabratha nog getuigen. In de nadagen van het Romeinse Rijk werd het gebied vanuit Byzantium geregeerd.
In de zevende eeuw veroverden de Arabieren het gebied en werd het Mohammedanisme geïntroduceerd. In de Middeleeuwen werd het gebied bij het Ottomaanse Rijk gevoegd. De Pasja van Tripolitanië was officieel de heerser, maar feitelijk bepaalde een Turkse gouverneur alles.
Gedurende de Italiaans-Turkse oorlog (1911-1912) tussen het Ottomaanse Rijk en Italië werden de tot dan toe zelfstandige Ottomaanse districten Tripolitanië, Fezzan en Cyrenaica door Italië veroverd en in 1912 samengevoegd tot Libië.
Koloniale overheersing
Kort voor de Tweede Wereld Oorlog werden door Mussolini 20.000 werkeloze Italianen naar Libië gestuurd om de landbouw te ontwikkelen; gepland was dat deze zogenaamde Ventemilli onder het fascisme begin zestiger jaren uitgegroeid zou zijn tot een kernbevolking van 500.000 mensen (Italianen) “aan de andere kant van de Middellandse Zee”.
We weten inmiddels dat dit wat anders liep; in WO II verdreven de Britten de Italianen en hun Duitse bondgenoten uit Libië. Uit die tijd dateert het begrip “dessert rats” (Engelse woestijn militairen) en waren het de slagen om Tobroek en El Alamein waaraan de generaals Bernard Montgomery (Monty) en Erwin Rommel hun reputatie aan hebben te danken. De “good guys” wonnen de strijd en zo werden Tripolitanië (hoofdstad Tripoli) en Cyrenaica (hoofdstad Benghazi) onder Brits militair bestuur gebracht en de woestijnprovincie Fezzan onder Frans militair bestuur.
Als je eind veertiger jaren van de vorige eeuw terugkijkt in tijd zie je een eeuwen durende koloniale overheersing. De vele stammen (koninkrijken zo je wilt) hadden al die eeuwen intern wel de machtpositie, maar in december 1949 vond de wereld, onder leiding van de Verenigde Naties, dat Libië als land zelfstandigheid “verdiende”, ge-dekolonialiseerd moest worden.
Hier komt de Nederlander Adriaan Pelt in beeld.
Als ondersecretaris-generaal van de Verenigde Naties bereidde hij de weg naar onafhankelijkheid voor. Met de belangrijkste stammen bereikte hij overeenstemming. Op 24 december 1951 werd het onafhankelijke Koninkrijk Libië gesticht met Idris I als koning. De belangrijkste, ook toen al schitterende, boulevard in hoofdstad Tripoli werd omgedoopt tot “Adriaan Pelt Boulevard”.
Koning Idris
Tot dan toe was Idris al regent van Cyrenaica; de gevoeligheid lag in het feit dat hij hiermee ook de baas werd in Tripolitanië. Kenmerkend is dat deze tegenstelling ook nu in 2011 bij de strijd in Libië een rol speelt.
Koning Idris en zijn entourage waren het er al snel over eens dat als zij Libië economisch wilden ontwikkelen, zij dit niet zonder buitenlandse expertise konden. Groot-Brittannië was al uitvoerig betrokken bij veel bouwkundige werken en werd ook nog de grootste wapenleverancier. Zeker toen in 1959 grote olievelden werden ontdekt volgde de invasie van de Amerikaanse en Europese oliemultinationals. Om hun belangen te verdedigen bleven de Engelsen militair nadrukkelijk “op de achtergrond” aanwezig en stichten de Amerikanen er één van hun grootste luchtmachtbases buiten de USA, Wheelus Air Base, letterlijk als een buitenwijk van Tripoli. Deze massale invasie van de nieuwe kolonialen werd niet door iedereen gewaardeerd.
Dit was ook het moment (1960) dat wij met vele andere olienomaden in Libië terecht kwamen. Later leerden wij de geschiedenis kennen en begrepen wij waarom “wij Nederlanders” zo vriendelijk benaderd werden. Wij waren immers geen kolonialen maar “familie” van de man die verantwoordelijk was voor de onafhankelijkheid.
Mijn fascinatie met Libië is vervolgens ontstaan door een combinatie van een massa aan nieuwe indrukken en een permanent gevoel op vakantie te zijn. Door de geografisch ligging is het negen maanden van het jaar hoogzomer in Libië (+30º) en drie maanden herfst (wind, regen, 15º); in combinatie met onze stek – een “buiten” midden in een sinasappelplantage in een buitenwijk van Tripoli, vlak bij zee met schitterend strand, prachtige snorkelgebieden, tennisbanen, een golfbaan enz.
Oliewinning
De hele kuststrook is zeer groen en niet te vergeten de vele, vele overblijfselen uit de Grieks-Romeinse tijd. Zelfs voor ons kinderen was het schitterend om te zien. Zoek maar eens op Google of YouTube op Leptis Magna of Sabratha. Oh ja, dat vakantiegevoel werd wel gecombineerd met school!
Wij waren inmiddels weg uit Libië omdat het politiek wat onrustig werd toen Koning Idris, die geen kinderen kon verwekken, de zoon van zijn broer tot tijdelijk opvolger benoemde, toen hijzelf voor een langdurige medische behandeling naar Italië moest; iedereen was het er over eens dat dit een politieke en geen medische reden was. De Koning had zijn hielen nog niet gelicht of een groep jonge, goed (Engels) opgeleide militairen greep de macht. Het gezicht hiervan werd Ghadaffi.
Ghadaffi als populist voelde feilloos de onderbuikgevoelens van zijn landgenoten aan. Het neo-kolonialisme dat onder Koning Idris zijn intrede had gedaan, werd aangepakt. De oliewinning werd genationaliseerd, de Engelse en Amerikaanse oliecowboys werden het land uit gestuurd net als de “Ventemilli”. Religie werd geen staatsaangelegenheid, maar Libië kreeg wel een Mohammedaanse inslag; vergelijk het maar met onze Christelijk-Joodse inslag.
De Libische economie heeft zeer geprofiteerd van de olieopbrengsten, die hebben geleid tot relatief weinig armoede en aantrekking van migranten uit armere buurlanden, zowel Arabische als niet-Arabische.
Minder anti-Westerse koers
In de loop der tijd ging Ghadaffi een leidende rol in de internationale politiek opeisen, werd hij boezemvriend van Idi Amin, financier achter internationaal terrorisme en stond Libië achter de Lockerbie aanslag. Steeds meer lieten Ghadaffi en de zijnen hun idealen los, steeds meer werd duidelijk dat zij niet of maar moeilijk om konden gaan met de macht en met de kritiek op hun beleid.
Libië werd onder leiding van de USA internationaal geïsoleerd, er volgde zelfs een bomaanval op Ghadaffi’s paleis waarbij veel van zijn familieleden het leven lieten. Na enige tijd werd Libië voor westerlingen zo goed als ontoegankelijk, kwam onafhankelijk toetsbaar nieuws nauwelijks meer naar buiten en wat er naar buiten kwam stemde niet plezierig.
In 1999 vond op de Nederlandse vliegbasis Soesterberg de rechtszaak over Lockerbie plaats, waarbij de verdachten berecht werden; de veroordeelde Libische geheimagent kwam in ruil voor forse schadevergoeding uiteindelijk vrij. Ook met de toenmalige Sovjet-Unie waren de betrekkingen gespannen; een door Libië uitgevoerde, mislukte invasie in de Aouzoestrook in Tjaad (rijk aan uranium-erts, mogelijk nodig voor kernenergie of een atoombom!) die werd uitgevoerd met Sovjet-wapentuig, was in strijd met afspraken met de Sovjet-Unie.
Na de val van het communisme werd er een wat minder anti-Westerse koers ingezet. Ghadaffi bleef wel bijvoorbeeld het moorddadige regime van Mugabe in Zimbabwe steunen. Uiteindelijk worden in september 2003 de VN-sancties tegen Libië opgeschort.
De binnenlandse reformaties gingen ondertussen steeds moeizamer, Ghadaffi en de zijnen hielden angstvallig vast aan de macht. De Arabische revolutie, aangezwengeld door grensoverschrijdend internet en mobiele telefonie, leidde eind 2010 de omwenteling in Tunesië en begin 2011 in Egypte; hiermee was ook in Libië de geest uit de fles.
16 februari 2011 wordt gezien als de startdatum van de bevrijding in Libië; nu, midden augustus 2011, is nog niet in te schatten hoe het zich ontwikkelt, maar volgens mij kan het niet anders dan dat de Ghadaffi-clan uiteindelijk terzijde wordt geschoven.
Hoe verschrikkelijk de daden van het Ghadaffi-regime ook zijn, hoe wreed de strijd er op dit moment uit lijkt te zien, ik hoop op een scenario zoals na de afschaffing van de Apartheid in Zuid-Afrika; berechten van de schuldigen en ze vervolgens vergeven en met z’n allen de schouders onder een nieuw, vrij Libië te zetten.
Een Libië niet alleen voor Libiërs om in vrijheid te leven, maar ook een Libië om als buitenlanders je vrij te bewegen, wellicht er zelfs te werken, maar zeker om er te genieten van vele oudheidkundige bezienswaardigheden of als toerist van het mooie weer en de prachtige stranden en baaien te genieten. Libië, de Libiërs en wij verdienen dat.
Ik hoop dat mijn hoop snel bewaarheid wordt.
Goed, en voor mij, leerzaam verhaal!
Mooi verhaal. Geeft veel meer inzichten in het Libie van nu door wat er in het verleden gebeurt is. Hoop dat er meer van zulke verhalen geplaatst worden!
@Martin
Er zijn helaas voldoende landen waar vergelijkbare zaken spelen. Zal in de toekomst nog wel aanleiding zien op DoesburgDirect meer over Libië te schrijven; hopelijk mooi, positief nieuws.