Marja Aarts runt ruim vijf jaar Delikasa. In die periode groeide haar delicatessenzaak, en groeide ze zelf mee als ondernemer. Ze zit vol ideeën, ziet altijd kansen én heeft een mening over ondernemerschap in Doesburg. Een uitgebreid interview.
Ruim vijf jaar geleden streek Marja Aarts per toeval neer in Doesburg. Door de eenvoudige vraag: “wat dacht je van een winkeltje” werd Marja onverwacht door Harry Kleywegt van Adviesbureau Kleywegt uit Den Haag op het spoor van Delikasa gezet. In eerste instantie wist ze niet dat het om een kaasspeciaalzaak ging dat werd pas later duidelijk. Na jaren in loondienst te hebben gewerkt lonkte het ondernemers-avontuur en waagde ze als vijftiger de sprong in het diepe, in de Kerkstraat in Doesburg.
Inmiddels is Delikasa niet meer weg te denken uit het Doesburgse ondernemerslandschap. De speciaalzaak heeft een uitgebreid en specifiek kaasassortiment en biedt naast binnenlandse en buitenlandse kazen onder andere noten, salades, wijnen en geschenkpakketten.
Vanuit de kleine werkruimte achter de winkel, tussen de laptop en cashewnoten die uitrusten van een gefrituurd bad, spreekt ze bevlogen over haar leven als ondernemer. Soms zoekend naar de juiste, afgewogen woorden. Dan weer voluit en resoluut zonder enige twijfel. Vijf jaar Doesburg heeft haar veel gebracht. Zoveel is duidelijk. Ook een eigen, sterke mening.
Hoe bevalt het na ruim vijf jaar ondernemerschap in Doesburg?
‘Heel goed. De onafhankelijkheid als ondernemer is heel prettig. Je kunt je eigen ideeën uitvoeren, je eigen koers bepalen. Het is leuk om te ontdekken wat er allemaal bij komt. Ik verveel me geen seconde. Kijk, ik ben een bouwer. Wil dingen opzetten en uitbouwen. Dat lukt me met mijn bedrijf, maar ook als persoon. Ik heb altijd veel gestudeerd en gelezen. Ben altijd nieuwsgierig geweest. Dat komt mij nu goed van pas. Elke dag kijk ik of ik kansen kan creëren. Dat is zo leuk.’
Wat is je achtergrond?
‘Ik kom oorspronkelijk uit het onderwijs en ben daarna in het bedrijfsleven beland. Heb bij verzekeraar OHRA gewerkt als teammanager. Daarna de overstap gemaakt naar Alliander, waar ik enkele maanden samen met interimmanager Harry Kleywegt, een incassoafdeling heb opgezet. Ik merkte na verloop van tijd dat ik het steeds vaker jammer vond dat je in grote bedrijven altijd concessies moet doen en er van het uiteindelijke idee soms weinig overblijft en heb toen de sprong gewaagd.’
Dat het Doesburg werd, is dus toeval?
‘Ja, eigenlijk wel. Ik kom uit Den Bosch, heb daarna ruim twintig jaar in Zutphen gewoond. Vervolgens Huissen en nu alweer 27 jaar in Arnhem. Ik kende Doesburg wel van de mosterd en als Hanzestad. Maar dat het winkeltje hier stond, is toeval. Doesburg is een stad waar ik me qua uitstraling en sfeer prettig voel.’
Waar sta je nu met Delikasa?
‘Het gaat goed. Ik heb vijf jaar groei doorgemaakt. Maar ik wil verder groeien, wil meer Doesburgers in mijn winkel begroeten. Dat doe ik door een goed assortiment te voeren, producten van uitstekende kwaliteit te verkopen en goede service te verlenen. Hoe het nu verder moet, is wel een vraag die me bezighoudt. Wat kan ik doen om meer Doesburgers in mijn zaak te krijgen? Daar heb ik nog geen pasklaar antwoord op.’
‘We kijken naar de zakelijke markt, naar bijvoorbeeld cateringklussen of cateraars die mijn kaas afnemen. Ik zou ook meer (kaas)pakketten willen verkopen. Of gethematiseerd met landen willen werken. Bijvoorbeeld een maand lang delicatessen uit Italië aanbieden. De maand daarop Frankrijk en ga zo maar door. Ideeën zijn er nog genoeg.’
‘Mijn streven is om honderd mensen meer in mijn zaak te krijgen per week. Wat moet ik daarvoor doen? Ik werk vaak 60 uur in de week, heb weinig vrije tijd. Ondernemerschap is wat dat betreft echt heel zwaar. Ik mis gewoonweg de tijd om op zoek te gaan naar nog meer streekproducten. Of om meer bij collega-ondernemers in Doesburg te gaan kijken met het doel meer samenwerking te creëren.’
Wat vind je van het economische klimaat in Doesburg?
‘Ze zeggen dat de economie aantrekt, maar daar merk ik niet echt veel van. Ja, mijn omzet groeit al vijf jaar, maar de groei is minder dan de economische groei. Ik hoop dat Doesburg verder groeit. Een deel van de inwoners heeft het niet makkelijk. Daar komt bij dat een speciaalzaak het imago heeft dat het duur is, maar mijn kaas is echt niet veel duurder dan in een supermarkt.’
‘Blij ben ik met de diversiteit van winkels. Doesburg is een leuke Hanzestad met veel kleine winkels. We moeten waken dat we niet te veel van hetzelfde krijgen. Twee of drie kaaswinkels kan niet. Als ondernemer moet je rekening houden met elkaar en niet in elkaars vaarwater gaan zitten. Wij doen bijvoorbeeld geen bonbons. Bewust. Anders zitten we anderen dwars.’
Welke rol speelt de lokale politiek bij een gezond economisch klimaat?
‘Bij bepaalde beslissingen heb je de medewerking van de politiek nodig. Je hebt elkaar nodig, maar dat is niet altijd makkelijk voor ondernemers. Neem nou het ondernemersfonds. Ik ben voorstander van het idee, maar word nog niet blij van hoe het wordt uitgevoerd. De terugkoppeling naar de ondernemers is voor verbetering vatbaar. Ondernemers en gemeente hadden goede afspraken gemaakt over de samenwerking maar worden de afspraken nagekomen? Ik had verwacht dat er meer uitgehaald zou worden ten behoeve van de ondernemers en de stad.’
‘Als ondernemers moeten we ook hand in eigen boezem steken. We kunnen veel meer samenwerken. Daar heb je een gemeente helemaal niet voor nodig. Door samen te werken, kunnen we elkaar versterken en elkaars kwaliteiten beter benutten. Daar geloof ik heilig in.’
‘Ik ben wel benieuwd hoe de politiek omgaat met de Turfhaven. Daar komen elf bedrijfsunits in, maar wat komt er precies? Ik ben voorstander van het versterken van het kernwinkelgebied en zie een splitsing van winkelgebieden niet zitten. Daar moet de gemeente goed over nadenken.’
Wat gaat er op ondernemersgebied goed in Doesburg?
‘Bijna alle winkelpanden vol zitten. We hebben echt heel veel leuke winkels. En de gedachten achter het ondernemersfonds zijn goed, alleen de uitvoering mag wat mij betreft anders. Ook Kleurrijk Doesburg en de Kadedagen doen het goed. Het is nieuw en het scoort. Dat soort initiatieven mogen trouwens wel veel meer. We moeten mensen naar de stad trekken om reuring te maken. Alleen daar profiteren de ondernemers direct van: Mensen in de stad. Daar moet het accent op liggen, ook bij de politiek. Dat gaat niet alleen gebeuren met een Dukaten spaarpas, ben ik bang.’
Is meer spreiding van evenementen over de seizoenen noodzakelijk?
‘Één activiteit per maand is qua spreiding het beste. Dat is best lastig hoor, maar in de winter zou je kunnen denken aan een midwinteravond met Dickens-achtige sferen en dan alle winkels tot 22.00 uur open. Vuurkorven erbij. De evenementen moeten meer gericht zijn op sfeer. Sfeer en beleving, kwaliteit en mooie aanbiedingen is wat mensen trekt.’
‘De braderie vind ik inmiddels achterhaald in de vorm die Doesburg kent. Vier dagen is echt te lang. Ik zie dit graag in een andere vorm, bijvoorbeeld maar twee dagen. Dit zijn ook geluiden die ik hoor van collega-ondernemers in Doesburg. Ook de kermis mag wat mij betreft de stad uit. Iets is niet goed omdat het al honderd jaar zo is. Tijden veranderen, mensen veranderen en je moet constant meebewegen en inspelen op nieuwe ideeën. Dat is 1 van de belangrijkste dingen die ik als ondernemer de afgelopen jaren heb geleerd. Nooit stilstaan.’
‘Winkeliers zouden meer kunnen doen met kleinschalige evenementen of activiteiten op straat, met daarbij de focus op gezelligheid. Iedere maand heeft wel iets waar je een thema uit kunt halen. Koppel dat aan sfeervolle muziek. Maak het gezellig in de stad. En natuurlijk begrijp ik de bewoners die hun rust willen hebben, maar zo nu en dan muziek in de stad moet kunnen tijdens winkelopeningstijden.’
Wat is voor ondernemers volgens jou het belangrijkste evenement van het jaar?
‘Ik denk de Hanzedag en de Kadedagen. Het is kort en krachtig en iedereen haalt er plezier uit. Voor modewinkels zal het misschien Kleurrijk Doesburg zijn. Voor mij gaat het ook om evenementen waarbij een kraam voor mijn deur staat. Het is en blijft een mooie manier om mensen onze producten te laten ervaren.’
De binnenstad autovrij of niet?
‘Dat is een lastige discussie. Helemaal afsluiten lijkt me niet goed, maar tijdelijk zou best mogen. Bijvoorbeeld in de zomermaanden, maar dan wel de straat opknappen door er een mooie boulevard van te maken. Maar ik heb ook klanten die even kort hun auto parkeren voor mijn deur om inkopen te doen. En wat denk je van de afhaalchinees. Die leeft van de auto’s. Er zijn argumenten voor een autovrije binnenstad en tegen. Voor mij is het fifty-fifty.’
Wel of niet gratis parkeren?
‘Absoluut gratis parkeren. Het gekke is dat parkeren in Doesburg helemaal niet veel kost. We zijn echt heel goedkoop. Maar alleen al door het feit dat je moet betalen, ontstaat een onvriendelijk beeld. Dat is doodzonde.’
‘Gratis parkeren is een geweldige reclame voor de stad en scheelt je ook nog parkeerhandhavers. Ondernemers worden blij van gratis parkeren en klanten ook, blijkt uit onderzoek. Je zou ook kunnen kiezen voor parkeren met de blauwe zone. Hoe dan ook moeten we af van de Doesburgers die naar Dieren gaan om te shoppen, omdat daar het parkeren gratis is.’
Tot slot. Wat vindt Marja Aarts het allerleukst aan Doesburg?
‘De warmte, de sfeer in de stad. Het culturele decor. Het is echt prachtig. Doesburg heeft een hoge gunfactor, daar houd ik van.’
Dit interview is de derde uit een reeks met kopstukken op het gebied van economie en toerisme. Het eerste interview was met de nieuwe stadspromotor Niels Weijers, gevolgd door een interview met Martin Beijer.
Deze site wordt mede mogelijk gemaakt door de ‘Vrienden van DoesburgDirect.nl’. Dat zijn Xycleservice, PlusFitDoesburg, Rootz, CarConcept, Delikasa, Koenen Echte Bakker, TimeOut Events, LekkerszenZo, Restaurant De Liefde, Hillenaar Optiek, Gasthuiskerk Doesburg, Stadshotel Doesburg , Edelsmederij Tobias en Brasserie Het Zesde Zintuig.